Stel je voor: één locatie met deelauto’s, deelfietsen, bus- en taxihalte, laadpalen, afhaallockers en liefst ook nog een digitale informatiezuil en een terrasje waar je iets kan drinken… Dit beeld van een zogenaamd mobipunt is inspirerend en zet aan tot actie. En die actie is nodig. Ondanks heel wat initiatieven en incentives vanuit de overheid, blijft vervoer een grote impact hebben op het klimaat, grondstoffen en ruimtegebruik. Duurzaam verplaatsingsgedrag en gedeelde mobiliteit zijn momenteel nog niet de gangbare manier van denken en handelen.
Het concept van het 'mobipunt' bereikte vanuit Bremen - via het project SHARE-North (2016-2022) - ook Vlaanderen. Sindsdien werd het concept door heel wat overheden opgepikt, en ondertussen zelfs formeel opgenomen in de regionale mobiliteits- en openbaarvervoerplannen. Begin 2018 was het echter nog een vrij onbekend concept.
Het mobiliteitslandschap ondergaat een transformatie. Nieuwe spelers bieden zich continu aan en er zijn nog geen duidelijkheden over welke investeringen nu de juiste zullen blijken in de toekomst. Diensten die vandaag interessant zijn, kunnen morgen achterhaald blijken. Want straks willen we misschien wel allemaal een vervoermiddel ‘aan onze voeten’ en niet op een ver(der) gelegen mobipunt.
Een mobipunt kan voor de overheid een handige en behapbare interventie zijn om snel tot zichtbare actie op het terrein over te gaan. Of die actie ook tot een ander mobiliteitsgebruik leidt, hangt af van hoe je het mobipunt introduceert of implementeert. Vanuit een verkennende, flexibele en reflectieve aanpak kunnen unieke uitwerkingen van mobipunten ontstaan, passend in de context waarin ze tot stand komen. Puzzelstukken voor mobiliteitsoplossingen liggen vaker dan je denkt voor het grijpen omdat heel wat bewoners, bedrijven en organisaties zelf al investeren in oplossingen, en die ook met anderen willen delen. Het bedenken van oplossingen in cocreatie met de betrokken partijen past goed in de hedendaagse beleidscultuur. Bovendien krijg je zo zicht op wat er in je gemeente reeds voorhanden is, ook op wat misschien niet vandaag bruikbaar is maar dankzij toekomstige digitale ontwikkelingen wel ingezet kan worden.
Intercommunale Leiedal en transitiebureau Meneer de Leeuw onderzochten voor de beleidsmakers uit Zuid-West-Vlaanderen het potentieel van zulke mobipunten op korte en lange termijn, door het concept te implementeren in het kantorenpark Kennedypark-Beneluxpark in Kortrijk en op de Waalvest in Menen. Via participatie en cocreatie hebben lokale ondernemers en burgers hierover kunnen meedenken. We hebben het mobipunt kunnen verrijken tot iets passends in een specifieke omgeving. Alles bij elkaar concluderen wij dat het mobipunt kansen biedt om het regionale mobiliteitsplan in praktijk om te zetten… zolang het concept aangepast kan worden aan de lokale noden en mogelijkheden. De ervaringen uit de trajecten en de gehanteerde methodieken in Menen en Kortrijk kunnen ook andere steden en gemeenten helpen om ideeën en passende plannen vorm te geven.