Regio zet schouders onder Burgemeestersconvenant 2030
Op vrijdag 14 juni 2019 zetten de 13 burgemeesters van Zuid-West-Vlaanderen hun handtekening onder het vernieuwde Burgemeestersconvenant 2030. Daarmee kiest de regio er voluit voor om de klimaatambities solidair en gezamenlijk te bekrachtigen.
Bij de ondertekening van het Burgemeestersconvenant 2020 in 2013 werd de ambitie uitgesproken om tegen 2020 20% CO2 te reduceren. Vandaag staat de teller op 11%. Het gaat dus de goede kant op, maar toch kan de regio een extra duwtje in de rug gebruiken. Daarom engageren de 13 steden en gemeenten uit Zuid-West-Vlaanderen zich voor het Burgemeestersconvenant 2030, waarmee ze aantonen structurele maatregelen te willen nemen die op lange termijn een grote impact hebben op het klimaat en de CO2 met 40% reduceren tegen 2030. Zoals de voorbije jaren treedt Intercommunale Leiedal op als coördinator van het Burgemeestersconvenant en staat ze in voor de verdere uitwerking en begeleiding van het actieplan.
De lat gaat hoger
Het Burgemeestersconvenant bestaat sinds 2008 en is een Europees bottom-upinitiatief dat lokale besturen samenbrengt die zich vrijwillig wensen te engageren om de klimaat- en energiedoelstellingen van de Europese Unie te halen. De doelstelling van het nieuwe Burgemeestersconvenant 2030 luidt: de CO2-uitstoot met 40% doen dalen tegen 2030. Geen makkelijke klus, en toch is zo’n streefdoel van groot belang én is het een efficiënt middel om steeds dichter bij de uiteindelijke doelstelling te komen.
In het Burgemeestersconvenant 2030 wordt naast klimaatmitigatie – het tegengaan van de klimaatverandering door het reduceren van de broeikasgasuitstoot – ook klimaatadaptatie opgenomen. Dan gaat het niet langer louter over de productie van hernieuwbare energie of over renovaties, ook de ruimte voor blauw-groene assen in stedelijke en minder stedelijke omgevingen staat nu boven aan de klimaatagenda. Heel wat gemeenten gaan hier lokaal mee aan de slag in het kader van hun meerjaren- of beleidsplan. Dit is dan ook hét moment om (budgettaire) ruimte te voorzien voor structurele mitigatie- en/of adaptatiemaatregelen.
Prioritaire thema’s en acties
De drie thema’s die tijdens voorafgaande werksessies rond het Burgemeestersconvenant centraal stonden, zijn mobiliteit, energie en adaptatie. Per thema werd een aantal prioritaire acties vooropgesteld.
Zo blijkt uit het CO2-rapport - dat Leiedal vorig jaar opstelde aan de hand van de data uit het Burgemeestersconvenant - dat mobiliteit verantwoordelijk is voor 35% van de totale CO2-uitstoot in de regio. Dat hier grote winsten te boeken zijn, mag dus duidelijk zijn. Bovendien zijn het verkeer over snelwegen en het lokale verkeer sinds 2005 (het begin van de metingen) met respectievelijk 34 en 22% gestegen. Ook al hebben gemeentelijke of stadsbesturen minder impact op het verkeer over snelwegen, op lokaal niveau kan er meer ingezet worden op alternatieven voor woon-werkverkeer, korte verplaatsingen, enzovoort.
Naast mobiliteit is ook energie een thema waarop we samen met de burger heel wat vooruitgang kunnen boeken. Zo schreef Kuurne in 2017 een bestek uit om via derdepartijfinanciering zonnepanelen op de gemeentelijke daken te plaatsen. Ondertussen is de volledige regio gevolgd en zullen in het najaar tal van gemeentelijke gebouwen voorzien worden van PV-installaties. Daarnaast tonen de cijfers aan dat ook inzetten op woningrenovaties loont. Dat bewijst de gerealiseerde daling van 24% CO2 ten opzichte van 2005. Verder staat de regionale uitrol van een warmtenet de komende jaren centraal en bereiden we ons verder voor op een gasloze toekomst.
Het derde thema is nieuw in het Burgemeestersconvenant. Adaptatie wordt de komende periode een sleutelwoord, zeker als je weet dat onze regio over uitzonderlijk weinig bos en natuur beschikt (amper 4% bestemd groen). Tegelijk draait adaptatie niet alleen om het realiseren van meer bos en natuur, ook blauw-groene verbindingen worden steeds belangrijker. We moeten op zoek naar oplossingen om de droogte tegen te gaan, door op de juiste locaties bijvoorbeeld waterspaarbekkens aan te leggen. Als we die dan ook nog eens van een ecologische inrichting voorzien, creëren we ook hier een win-winsituatie. Ook de luchtkwaliteit willen we de komende jaren regionaal aanpakken, in een mogelijke combinatie met een lokaal gezondheidsplan voor iedere gemeente. Tot slot worden ook ontharding en vergroening (zowel in het stedelijke weefsel als in de open ruimte) als prioritaire klimaatadaptieve maatregelen meegenomen.